‘Ik wil gewoon dat hij me accepteert zoals ik ben’ zegt ze snikkend. ‘Dat hij on-voor-waar-de-lijk van me houdt… ’
We leggen 3 grondankers neer; één die haar vertegenwoordigt, één haar partner, één op flinke afstand.
Vanuit haar eigen plek, kijkend naar de plek van haar partner, komt er een intens verdriet omhoog….alle emoties die vastzitten, gooit ze eruit.
Maar zodra ze óp de plek van haar partner staat, wordt ze een stuk rustiger.
‘Ik voel hier liefde…en ook verbazing omdat ‘t dáár niet aan lijkt te komen’ zegt ze, met een hoofdbeweging naar haar eigen plek.
Na een aantal wissels van beide plekken, waarbij beetje bij beetje duidelijk wordt hoeveel liefde er is tussen deze twee mensen, neemt ze de derde plek in; die van observator.
Daar zie ik de blik in haar ogen veranderen, van boosheid en verdriet naar verbijstering…
‘Het lukt me nauwelijks mezelf te accepteren…!’ zegt ze verbijsterd. ‘Hoe kan ik verwachten dat hij dit onvoorwaardelijk wél doet..?!’ Stilte vult de kamer; zo’n moment waarin alles even lijkt stil te staan. Omdat wat gezegd en gevoeld wordt resoneert.
Weten dat er ten volle en kritiekloos van je gehouden wordt. Als kind verlangen we er al naar, maar zelden voelen we deze ‘onvoorwaardelijkheid’. Omdat we feilloos verwachtingen aanvoelen en onbewust ook de soms emotionele afwezigheid. Want wie je ook om je heen hebt, ouders, broers, zussen, oma’s, opa’s ; allemaal kampen ze met hun eigen worstelingen en daardoor overlevingsmechanismes.
Daarom zijn ze het ene moment in staat jou te laten voelen onomwonden en totaal van je te houden. Het andere moment worden ze ineens opgeslokt door eigen problemen, waardoor het lijkt alsof er minder liefde is.
Vooral wie Hoog Sensitief is, voelt deze ‘afwezigheid’ haarscherp aan. Ook het ‘geworstel’ van anderen. Je wilt er dan álles aan doen om deze pijn bij de ander weg te nemen. Vanuit liefde.
Maar ook vanuit de hoop en t verlangen dat die liefde wederkerig is.
Dit verlangen naar ‘onvoorwaardelijkheid’ ontstaat dus in je kindertijd. Als je ouders er onvoorwaardelijk voor je zijn en van je houden, voel jij je veilig en beschermd. Dat is wat je op die jonge leeftijd ook nodig hebt. Helaas zijn onze ouders daar meestal simpelweg niet toe in staat, waardoor dat diepe verlangen onvervuld blijft.
Dit maakt dat je op volwassen leeftijd vaak nog steeds probeert die onvoorwaardelijkheid na te streven. Bijvoorbeeld door onvoorwaardelijk van de ander te houden, in de hoop dat er op dezelfde manier van jou terug gehouden wordt.
Maar volledig en kritiekloos houden van jezelf…?!! Omdat we dit als kind niet hebben kunnen ervaren, zijn we meesters geworden in het afwijzen van onszelf. Er is altijd wel iéts dat ‘beter’ kan.
Daardoor richt je je naar buiten; naar je partner, kinderen, ouders, broers, zussen, vrienden/vriendinnen.
Je doet je best om ‘onvoorwaardelijk’ van ze te houden.
Ook al ben je soms nóg zo verbolgen, gedesillusioneerd, verdrietig.
Omdat er pijnlijke dingen gezegd worden, iets gebeurt waarover je je dagen lang triest, teleurgesteld, verontwaardigd voelt.
Het gevoel je bekruipt dat jouw goede bedoelingen niet gezien worden.
Er opeens wél waardering wordt uitgesproken over iemand anders, terwijl alles wat jij doet schijnbaar als ‘normaal’ wordt gezien?!
Je ‘voor de lieve vrede’ regelmatig toegeeft aan iets waar je eigenlijk totaal geen zin in had.
Ach…uiteindelijk ebt dit negatieve gevoel wel weer weg en komt ‘houden van’ er weer voor in de plaats. Hele mooie eigenschap. Maar we zijn té vaak op de buitenwereld gericht.
Dus ik heb een vraag voor jou;
In welke mate houd jij onvoorwaardelijk van jezelf…??!
Kun jij accepteren dat je dingen al goed doet en soms nog niet.
Kun je liefdevol kijken naar je eigen strijd om zo goed mogelijk overeind te blijven in deze vaak overweldigende wereld?
Vergeef je jezelf omdat je nog niet alles voor ‘100%’ goed doet (wat overigens niemand lukt, maar wat wel vast lijkt te zitten in ons hoofd als een soort waarheid dat dit mogelijk is?!)
Hoe vaak geef jij jezelf een compliment? Neem je de ruimte om te ‘falen’, zie je dit als leerproces? Klop je jezelf met een glimlach op de schouder en zeg je tegen jezelf; ‘maar wél goed geprobeerd…?’
Het lijkt het hoogste streven te zijn; onvoorwaardelijk houden van de ander.
Maar hoe zou het zijn als je éérst eens begint met onvoorwaardelijk houden van jezelf?!
En vanuit díe onvoorwaardelijkheid, te houden van anderen.