‘Je doet het zelf, niemand anders, dus
het is aan jou
om er mee te stoppen’
Zo langzamerhand heeft ze genoeg van alles waar ze ‘tegen aan loopt’. Het woord uitdaging kan ze niet meer horen. Ze heeft er meer dan genoeg gehad! ‘M´n leven mag nu wel eens wat rustiger worden. Ik ben het zó zat. Doe m’n stinkende best voor alles en iedereen maar tis nooit goed. Wát ik ook doe! Het wordt tijd dat ze allemaal eens van m’n nek af gaan’, zegt ze boos.
‘Toch zitten er allerlei patronen in jezelf, waardoor de meeste ‘tergingen’ op je pad zijn ontstaan en blijven komen’, zeg ik voorzichtig (ik gebruik het woord ‘uitdaging’ maar even niet meer).
Dit levert me een boze blik op.
Maar die zie ik wel vaker bij iemand, dus daar raak ik niet meer zo ondersteboven van. Zo’n blik laat zich meestal in het begin zien. Later in het traject, wanneer iemand meer inzicht in zichzelf heeft gekregen, in alle patronen en verdedigingen die ze zichzelf heeft aangeleerd, brengt het altijd opluchting. Omdat de regie in jezelf weer terug genomen kan worden.
We beginnen met een opstelling met symbolen, waar ze eerst wat bevreemd tegenaan kijkt.
Deze ‘poppetjes’ gaan haar helpen..?! Ze schiet nog net niet in de lach. Met een diepe zucht en in 1e instantie een beetje narrig kiest ze voor iedereen die een rol speelt in haar leven een voorwerp.
Het mooie van een opstelling is dat een beeld 100x sneller en krachtiger bij ons binnen komt, dan alleen maar woorden…
Zonder al te veel na te denken zet ze de symbolen die de karakters in deze situatie vertegenwoordigen op hun plek.
En ineens ziet ze zichzelf daar staan, te midden van alles en iedereen. Strak om haar heen.
Nauwelijks bewegingsruimte. Bijna onmogelijk om nog vrij adem te kunnen halen.
Ze kijkt me verbijsterd aan. ‘Waar ben ik mee bezig.. ik sta dit zelf toe…’
‘Mooi dat je je realiseert dat je dit zelf tolereert’, zeg ik opgewekt, ‘want dat betekent dat je hier dus ook een halt aan toe kunt roepen. Jij bent degene die dit accepteert, dus jij bent ook degene die dit kan stoppen´.
‘Maar hoe….´, is haar direct volgende en ook logische vraag.
Een patroon is niet gemakkelijk te doorbreken. Vooral niet als je dit stramien deelt met anderen.
Vergelijk het met een dans, een metafoor die ik vaak gebruik. Jarenlang dansen jullie samen bijvoorbeeld de foxtrot. Beiden voelen de danspassen feilloos aan.
Al is het wel eens lastig: het is ook vertrouwd.
En danst die ander een keer uit de pas, staat op je tenen of raakt je schenen, je weet inmiddels dat jullie al snel weer over zullen gaan naar de oude, oh zo bekende passen.
Zodra jij echter verandert, omdat je merkt dat je diep in je hart iets anders wilt en je ‘danspassen’ anders uitvoert, raakt de ander als het ware ‘uit de pas’. Grote kans dat diegene dan eens flink op je tenen gaat staan. Uiteraard vaak per ongeluk omdat hij of zij nog onbekend is met jouw nieuwe ‘moves’. Maar een enkele keer zal dit misschien ook met opzet gebeuren, soms uit boosheid en pure onmacht. Of de ander kan het niet overzien, begrijpt er niets van (wil dat waarschijnlijk in het begin ook helemaal niet), blijft stug de vertrouwde passen aanhouden en struikelt over eigen benen (uiteraard figuurlijk gezien, maar wat toch heel onaangenaam kan voelen).
Dat levert over het algemeen geen blije reacties op.
En omdat het voor jou ook wennen is en het vermoedelijk nog enige oefening vergt, heb je vaak behoefte aan goedkeuring. Wil je voelen dat het o.k. is wanneer jij iets anders doet. Een soort van veilige basis. Want meestal vind je zelf zo’n verandering ook best spannend.
Helaas krijg je die goedkeuring vaak niet. Want een mens verandert pas, wanneer hij of zij zelf ergens last van heeft. Die ander had waarschijnlijk nergens last van. Die vond het prima zo. Of niet, maar dan nóg zijn de veranderingen die jij inbrengt dikwijls nou nét niet het ideaalbeeld voor die ander.
Het heeft dus de grootste kans van slagen wanneer je begint met een kleine verandering.
Eén waarvan je weet dat die al direct een verbetering in zet, maar waarvan je óók weet dat deze vernieuwende ‘passen’ bij je horen en je die kunt volhouden. Want niets verwarrender voor jezelf maar ook voor je omgeving, dan wanneer je iets verandert en elke keer weer bij moet stellen.
Dan kan niemand je meer volgen. Schept het chaos in plaats van duidelijkheid, waardoor je op een punt kunt geraken dat je het zelf ook niet meer weet.
En reken maar dat er binnen in jou allerlei kritische stemmen omhoog komen die direct een oordeel hebben over hetgeen je doet. Wat als gevolg heeft dat je er moedeloos van wordt. Onzeker. Verdrietig. En precies dát zorgt er voor dat je waarschijnlijk héél snel weer terug in je oude patronen schiet. Omdat het vertrouwd is en daardoor veilig aanvoelt.
Maar dat in feite niets met veiligheid of geluk te maken heeft.
Dus de kunst is altijd; kleine stapjes.
Bijvoorbeeld eens wat vaker ‘nee’ zeggen tegen een ander. Waardoor je ‘ja’ zegt tegen jezelf.
Uit te spreken wat je werkelijk voelt, in plaats van alles in te slikken.
Ruimte creëren voor jouw wensen en doelen. Of af en toe een paar uur reserveren waarin je juist niets hebt gepland. Zodat je op dat moment alle ruimte voelt om je af te vragen: ‘waar heb ik op dit moment behoefte aan..?!’
Maak betere keuzes ♥