‘Het is tijd dat je jouw grootste ‘demon’ eens aankijkt’ zegt ze. Oei, ik voel direct weerstand opkomen (waardoor ik me direct besef dat hier dus echt nog iets in te doen is).
Tegelijkertijd realiseer ik me onmiddellijk wie die ‘demon’ voor mij is.
Ze vraagt me een vloermat in de ruimte neer te leggen (in een opstelling noemen we dit een grondanker) die deze persoon representeert. Dan neem ik plaats tegenover dit grondanker, sluit m’n ogen, haal diep adem en visualiseer die persoon tegenover me.
Gróót…wat is diegene groot…
‘Adem door’ hoor ik haar zeggen. Oh ja…dat was ik bijna vergeten, zo confronterend voelt dit. Terwijl ik goed dooradem vraagt ze me álles te zeggen tegen deze persoon dat ik tot nu toe nooit heb gewild of gedurfd. Voorzichtig begin ik, maar naarmate de woorden eruit rollen, voel ik meer en meer het onrecht dat me is aangedaan, de onmacht die ik voelde en diep van binnen nog steeds voel. Boosheid verandert in een diepe woede, tranen stromen over m’n gezicht en ik gooi álles eruit!
Tot m’n verbazing krimpt de gestalte tegenover me en verandert plotseling in een persoon uit m’n jeugd. Waardoor ik onverwacht in een flits het verband zie; zowel ‘mijn demon’ als ik hebben hetzelfde gevecht moeten leveren als kind. Tegelijkertijd voel ik daardoor een stuk erkenning; ook jij hebt het hier zwaar mee gehad. Beiden hebben we een manier gezocht om overeind te kunnen blijven. Ieder op een totaal andere manier; ik vanuit aanpassing, jij vanuit overheersing.
Nooit eerder heb ik begrepen dat we elkaar spiegelden in hetzelfde stuk.
Als een zware deken valt er onverwacht een enórme vermoeidheid over me heen.
M’n woede verandert als vanzelf in medeleven (wat anders is dan medelijden).
Naast de ongelooflijke vermoeidheid ontstaat er een diepe rust…
Tegelijk ook een verwarring, haast een ‘gevecht’ van gevoel en verstand; de uitdaging te kunnen aanvaarden van ‘wat is’ zonder het persé te willen begrijpen.
Op het moment dat ik in de auto stap, zet ik mijn mobiel weer aan. Direct plopt er een berichtje omhoog; een van de twee personen uit de opstelling. Vermomd als vraag, maar duidelijk een verwijt. Herkenbaar…
Ik laat het voor wat het is, rijd rustig terug naar huis, me verwonderend over het ‘toeval’ dat ik uitgerekend nú zo’n berichtje krijg. Wat ook weer helemaal niet als toeval voelt, maar meer als een soort ‘eindexamen’. Alsof het Universum zegt; laat maar zien wat je zojuist hebt geleerd!
Thuis stuur ik een bericht terug, me er op voorbereidend dat dit nog wel een paar keer over en weer zal gaan voordat het duidelijk is voor die ander dat ik hier niet meer in mee ga. Mezelf niet langer ga verdedigen of verklaren. Maar tot m’n verbazing krijg ik al snel antwoord dat de boodschap is begrepen. En vanaf dat moment is de toon anders, is er aanvaarding vanaf de andere kant.
Opstellingen; het blijft een wonder…
Het is vaak verbazingwekkend hoe de informatie tot je komt. Hoe prachtig en vooral onvoorspelbaar de uitwerking is. Soms na een tijdje, soms ook direct zoals toen na mijn opstelling.
Wil je meer weten over opstellingen en de mogelijkheden daarvan, neem contact op!
“De werkelijkheid is niet beperkt tot wat we kunnen zien”
(Haruki Murakami)